Roadtrip Noorwegen - dag 17 en 18

26 september 2021 - Oslo, Noorwegen

Dag 17

Vandaag stond een relatief lange reis op het programma: van Flåm naar Oslo. Dit is zo’n 300 kilometer, ofwel – aangezien je in Noorwegen niet harder mag dan 80 km/u – 5 uur rijden. Ik moest voor 11 uur uitgecheckt zijn, wat me gelijk een reden gaf om bijtijds te vertrekken. Nadat ik nog even langs de supermarkt was gereden om lunch in te slaan, kon de reis beginnen. Tijdens het ziplinen en mountainbiken de dag ervoor was ik 2 Noorse vrouwen tegengekomen die een paar dagen in eigen land op vakantie waren. Ze vertelden me over Aurlandsvangen en het uitkijkpunt Stegastein. Vanaf hier zou je een mooi uitzicht hebben over de fjorden en de vallei waar Flåm ook in ligt. Ik besloot Stegastein als tussenstop in mijn Google Maps in te voeren, aangezien het toch redelijk op de route lag en ik benieuwd was naar het uitkijkpunt. Ik ben er nog steeds niet over uit of Google Maps bijdehand dacht te zijn, of dat het uitkijkpunt niet op een normale manier te bereiken is, maar laten we het erop houden dat ik nooit ben aangekomen. Ik werd door de navigatie werkelijk elk straatje ingestuurd om vervolgens weer om te moeten keren, omdat dat achteraf toch niet de straat was die Google Maps voor ogen had. Toen ik op een gegeven moment een steile gravelweg werd ingestuurd waar met een rood, rond bord duidelijk werd aangegeven dat de weg niet bedoeld was voor auto’s, besloot ik dat dat misschien niet zo’n goed idee was van Google Maps en dat ik het beter kon opgeven. Ooit op een berg geprobeerd te keren? Ik kan je vertellen; mijn combinatie keer- en hellingproefkunsten zijn in dit land zo goed ontwikkeld, ik denk dat ik mee kan doen aan de wereldkampioenschappen hellingkeren en nog een goede kans maak om te winnen ook.

Een beetje teleurgesteld, maar vooral blij dat ik me daaruit heb weten te rijden, vervolgde ik mijn weg naar Oslo. Tijdens de rit heb ik mijn auto weer vaak langs de kant van de weg moeten zetten om de mooie uitzichten zo goed als mogelijk op beeld vast te leggen. Vooral de kleine dorpjes met de 16 huizen, middenin de wildernis… Je zou er bijna willen wonen. En dat te bedenken dat ik Heinenoord te klein vind; toppunt van hypocrisie. Hoe meer ik richting het westen rijd, hoe meer de hoge fjorden worden ingeruild door lagere bergen, bomen en meren. Ik merk goed dat ik richting de grens van Zweden rijd en de machtige fjorden achter me laat. Wat ik ervoor terugkrijg, is echter minstens zo mooi, dus ik mag absoluut niet klagen. De tijd van het jaar zorgt ervoor dat de grote bomenvlaktes tegen de bergen 100 verschillende tinten groen, geel en rood hebben. Dat, in combinatie met de laagstaande zon, maakt de route oogverblindend – letterlijk, want een zonnebril en de zonneklep van de auto waren niet genoeg om de zon tegen te houden – mooi. Het eerste deel van de route tussen Flåm en Oslo bestaat overigens uit de Laerdalstunnel: een tunnel van 24,5 kilometer lang die op meerdere plekken is verlicht met neonkleuren. Zoiets had ik al eerder gezien in een tunnel dicht bij Stavanger, maar dat is een relatief kleine tunnel waarvan 1 (klein) gedeelte is verlicht. Aan de Laerdalstunnel leek geen einde te komen en iedere keer als ik – teleurgesteld – dacht dat ik de laatste mooie neonlichten achter me had gelaten, kwam er weer een gedeelte vol met mooie kleuren. Ik heb geen foto’s of filmpjes kunnen maken, maar ik heb voor jullie een mooie foto van internet geplukt om een impressie te kunnen geven van hoe het eruit ziet.

De laatste 100 kilometer van de route bestond weer uit veel wegwerkzaamheden, waarbij je 10, 15, soms 20 minuten stil moet staan om het tegemoetkomende verkeer voor te laten. Ik had de nacht ervoor niet heel goed geslapen en ik merkte dat dat me parten begon te spelen. Met de gedachte om voor een kwartiertje een powernap te doen, zette ik mijn auto op een parkeerplaats langs de weg, schoof ik mijn stoel naar achter en deed ik mijn ogen dicht. Toen ik na zo’n anderhalf uur volledig gedesoriënteerd wakker werd, besefte ik me dat de powernap iets uit de hand was gelopen. Gelukkig voelde ik me wel een stuk kwieker en hoefde ik nog maar 3 kwartier te rijden naar mijn hostel in Oslo. Terwijl ik Oslo in reed, besefte ik me dat dit weer de eerste keer sinds dagen (misschien zelfs weken) was dat ik op een snelweg reed met meer dan één baan voor dezelfde richting. Het was een vreemde gewaarwording. Eenmaal aangekomen bij het hostel, heb ik één van mijn laatste adventure food gebruikt als avondeten, ben ik gaan douchen, heb ik Netflix erbij gepakt en heb ik een avondje rustig aan gedaan.

Dag 18

Mijn eerste volle dag in Oslo begon druilerig. Het regende zo’n beetje de hele ochtend, waardoor ik niet per se méér zin kreeg om naar buiten te gaan. Omdat ik toch nog wat schrijfachterstand had met betrekking tot mijn blog, besloot ik om de regenachtige uurtjes te gebruiken om wat bij te werken. Rond een uur of 1 was het zo goed als droog en kon ik naar buiten zonder mijn capuchon op te hoeven zetten. Ik had bedacht om naar het Munch museum te gaan; één van de bezienswaardigheden in Oslo die op ongeveer elke site wordt genoemd. Ik zocht het Munch museum op op Google Maps en pakte – illegaal – een bus om zo dichtbij mogelijk te komen. De laatste 15 minuten moest ik lopen, maar aangezien het nu toch echt droog was, vond ik dat alles behalve een probleem. Eenmaal voor de deur van het museum zag ik dat je online kaartjes moest kopen. Ik zocht de desbetreffende site op en kocht een kaartje voor omgerekend €8,50. Op de site stond een aantal keer aangegeven dat 22 oktober een of ander groots openingsfeest zou zijn. Dit vond ik nogal raar, aangezien het museum nu gewoon open leek te zijn, maar het deed geen belletje rinkelen. In het museum zelf was maar één tentoonstelling, welke helemaal was ingericht op Munch zijn schilderijen, denkbeelden uit de tijd dat zijn schilderijen zijn gemaakt en racisme. Blijkt dat er veel verborgen racisme in de schilderijen van Munch zit; vooral in de titels, maar ook hoe hij bepaalde modellen heeft afgebeeld. Ik vond het een erg boeiende tentoonstelling, al vond ik hem wel aan de kleine kant. Zeker gezien het feit dat er geen andere tentoonstellingen in het gebouw plaatsvonden. Ik dacht ergens te hebben gelezen dat het museum meer schilderijen van Munch bezat, waaronder “de schreeuw”, maar dat zal ik wel mis hebben, dacht ik nog.

Nadat ik nog iets had gegeten in het café van het museum, ging ik op zoek naar een elektrische step. Ik wilde graag naar het Operahuis, aangezien het gebouw een architectonisch hoogstandje is en ik deze volgens mijn nieuwe Britse vriend moest hebben gezien. Ik moet zeggen dat die elektronische steps echt ontzettend handig zijn. Jammer dat we ze in Nederland niet op deze manier hebben. Eenmaal aangekomen bij de pier waar het Operahuis op staat, zie ik ineens een groot gebouw met het woord “Munch” erop staan. Ik herken het gebouw meteen van mijn Google-zoekopdrachten als het Munch museum. En toen viel het kwartje. Dit Munch museum – het grote gebouw met het woord “Munch” erop geschreven – is het museum dat 22 oktober opengaat voor bezoekers. Het museum waar zo ongeveer elk werk van Munch tentoongesteld gaat worden, waaronder “de schreeuw”. Het museum waar ik een uur daarvoor rondliep, is onderdeel van het Munch museum, maar veel kleiner en dus ook met veel minder werk (en ook specifiek gericht op een bepaald onderwerp). Duidelijk. Ik ben nog even langsgelopen, maar het museum is echt nog niet open voor bezoekers. Dat wordt na 22 oktober maar teruggaan naar Oslo dan. En als ik dan toch in Noorwegen ben, kan ik net zo goed een tijdje blijven en andere dingen zien. Maar we lopen op de zaken vooruit (en dat terwijl ik deze blog 2 dagen later schrijf). Het Operahuis is erg interessant om te zien, vooral vanwege de architectuur. Het gebouw is zo gemaakt, dat je vanaf de grond het dak op kan lopen. De binnenkant van het gebouw – voor zover ik kon zien – zag er ook indrukwekkend uit, met grote houten balustrades, opgebouwd uit verschillende latjes. Vanaf het dak van het Operahuis heb je een goed uitzicht over de stad aan de ene kant en de Oslofjord aan de andere kant. Het is apart om  moderne (soms futuristisch ogende) gebouwen en rauwe natuur zo dicht bij elkaar te zien. Oslo is sowieso de eerste stad in Noorwegen waarvan ik echt het gevoel heb dat het een stad is. Geen schattige houten huisjes, maar grote gebouwen, drukke wegen en veel winkels. Nu hebben Bergen en Stavanger dit ook wel, maar niet zo groot en zeker ook niet in het centrum van de stad.

Rond een uur of 6 ben ik langzaam teruggegaan naar de bus, nadat ik nog even langs de supermarkt ben gegaan om wat ingrediënten te halen voor het avondeten. In dit hostel moet je van tevoren een reservering maken om in de keuken te mogen. Ook word je niet bij andere mensen op de kamer gezet. Allemaal vanwege de coronamaatregelen, vertelde de vrouw aan de receptie me. Ik weet niet precies wat de regels zijn, maar het lijkt erop of iedere stad weer anders is. In het hostel in Bergen waren namelijk geen beperkingen, terwijl dat hostel van dezelfde organisatie is als het hostel waarin ik nu in Oslo verblijf. Het zorgt er in ieder geval voor dat het rustig was in de keuken en ik op mijn gemak mijn eten kon klaarmaken. Tijdens het koken en eten, sprak ik met twee Duitsers die naar Oslo zijn gekomen om de marathon te rennen. De volgende dag zou namelijk een marathon georganiseerd zijn die door de natuur (bossen) rondom Oslo loopt. Zij liever dan ik. Laat mij maar uitslapen de volgende ochtend (voor zover dat kan, aangezien het ontbijt tot 09:00 is).

Onderweg naar Oslo

Tunnel

Munch museum

Operahuis

Kunstwerk vanaf Operahuis

Foto’s

1 Reactie

  1. Annemieke:
    27 september 2021
    zoek je in Oslo het prachtige beeldenpark nog op en het museum van de Vikingen? die vond ik beide erg de moeite waard toen ik daar was.